Uit de telling van Bruss’Help van november 2020, blijkt dat het aantal dak- en thuisloze mensen in Brussel is gestegen van 4.380 in 2018 tot 5.313 in 2020, een stijging met 21%. Het was de zesde telling sinds 2008, telling na telling stijgen de cijfers.In deze bijdrage schuiven we vier essentiële pijlers naar voren voor een Globaal Plan voor het Einde van Dakloosheid: betaalbare woningen, begeleiding, preventie en gastvrijheid.Om dit plan in goede banen te leiden en de impact van de maatregelen op het terrein te kunnen meten, lijkt ons ook een nominatieve lijst noodzakelijk die de in- en uitstroom van mensen die op straat slapen en hun mate van kwetsbaarheid in kaart brengt.

De Koning Boudewijnstichting presenteerde onlangs van haar kant de resultaten van “dak- en thuislozen tellingen” in Gent, Aarlen, Luik, Leuven en de provincie Limburg. De cijfers variëren van 218 dak- en thuisloze mensen in Aarlen, tot 1.817 in Gent. Voor alle duidelijkheid, die cijfers zijn onderschattingen, omdat praktische en organisatorische omstandigheden niet toelaten 100% accuraat te zijn. De werkelijke aantallen liggen dus hoger wat duidelijk maakt dat de zichtbare dakloosheid, de mensen die we dag in dag uit op straat zien, slechts het topje van de ijsberg is. Het merendeel van de getelde mensen maakt gebruik van een of andere tijdelijke opvangvoorziening, “woont” in een kampement of slaapt op een sofa bij vrienden of familie..

Er bestaat geen historiek van die cijfers – inderdaad, het is de eerste maal dat die cijfers verzameld worden - maar voor alle hulpverleners is het duidelijk dat de problematiek alsmaar toeneemt.

Het is een erg heterogene groep: Belgen en niet-Belgen, met en zonder papieren, jong en oud, mannen en vrouwen, gezinnen en alleenstaanden, met en zonder inkomen, met meer of minder fysieke of mentale gezondheidsproblemen, etc.

Sommigen verblijven maar een paar maanden op straat, een grote groep – tot de helft in Brussel – moeten het vele jaren lang volhouden. Een niet gering aantal sterft op straat.

Om een of andere reden slagen we er als samenleving niet in te voorkomen dat zovele mensen op straat belanden, evenmin als we er in slagen hen er uit te halen.

Intussen toont de corona-crisis aan hoe absurd het is een hele groep mensen zomaar op straat achter te laten. Toen half maart het hele land op slot ging, moesten hulporganisaties in allerijl noodgrepen uithalen opdat deze mensen niet van honger en dorst in de straten zouden omkomen en aan hun elementaire sanitaire behoeften zouden kunnen voldoen.

Jaarlijks investeren we miljoenen in urgentiemaatregelen en hulpverlening die eerder helpt het probleem in stand te houden, dan het structureel op te lossen.

Toch was de problematiek pakweg 40 jaar geleden in Brussel van een heel andere omvang. Terwijl onze samenleving alsmaar rijker geworden is,  en hebben we gaandeweg dus steeds meer mensen achter gelaten, letterlijk in de goot. Beetje bij beetje zijn we daar onverschillig voor geworden.

Zo’n vier jaar geleden startte de Campagne 400Daken, een samenwerking tussen een tiental organisaties uit de dakloosheid- en huisvestingssector. Ze had als doelstelling 400 extra woningen te vinden tegen eind 2020 en zo de hele populatie die toen in Brussel op straat leefde, te kunnen huisvesten.

Uiteindelijk heeft de campagne een kleine 100 extra woonsten gecreëerd. Tegelijk is het aantal dakloze mensen in Brussel gevoelig gestegen. 

Het illustreert dat om een eind te maken aan dakloosheid, het niet voldoende is een aantal mensen te herhuisvesten. Het is nodig werk te maken van een “Globaal Plan voor het Einde van Dakloosheid”. Om succesvol te zijn, moet zo’n plan gepiloteerd worden door de overheid, zoveel mogelijk actoren rechtstreeks en op gecoördineerde wijze betrekken, een lange termijn perspectief voorhouden en steunen op vier pijlers.

Pijler één: betaalbare woningen

Dat is zeker een belangrijke knoop in het dakloosheidsverhaal. In quasi alle steden in België is er sprake van woningnood, vooral voor een sociaal en economisch kwetsbaar publiek. Daaraan remediëren, is een van de eerste opdrachten voor zo’n Globaal Plan.

@Infirmiersderue_Straatverplegers_benevole-emmenagement

En dan hebben we het niet over de oprichting van nog maar eens een opvangcentrum of enkel ‘nood-woningen’, maar het activeren, renoveren en reconverteren van de vele leegstaande panden, het versneld bouwen van nieuwe sociale woningen, het herdenken en versoepelen van bouwvoorschriften en procedures en voorrang geven aan de meest kwetsbaren, met name diegenen die nu geen dak boven hun hoofd hebben, ongeacht hun plaats op wachtlijsten end.

Het opstellen van een zogenaamde nominatieve lijst waarop de mate van kwetsbaarheid van de mensen wordt vermeld, zou als wachtlijst kunnen fungeren, zou ervoor zorgen dat de meest kwetsbaren zo snel mogelijk uit de straat worden gehaald, en zou ook een beter beeld geven van de in- en uitstroom van mensen die op straat slapen.

Pijler twee: begeleiding

Eenmaal gehuisvest, blijft een belangrijk deel van deze mensen gedurende langere of kortere tijd nood hebben aan persoonlijke en intensieve begeleiding om zich in die nieuwe thuis te kunnen handhaven. Voor sommigen in de samenleving is het nu eenmaal geen sinecure om zich een weg te banen door alle verantwoordelijkheden en administratieve rompslomp van onze moderne maatschappij. Inzetten op persoonlijk begeleiding van ex-dakloze mensen wordt dus een onvermijdelijke deel van het Globaal Plan voor het Einde van Dakloosheid.

Pijler drie: preventie

In Brussel zien we vandaag dat de gezamenlijke inspanningen van de verschillende huisvestingsprogramma’s, er niet in slagen een wezenlijk verschil te maken. Ook al kunnen zij jaarlijks een honderdtal mensen herhuisvesten, het aantal dakloze mensen blijft jaar na jaar toenemen. Dat betekent dat de instroom groter is dan de uitstroom. 

Dus moet de instroom aangepakt worden, en dat betekent “preventie”: inzetten op het dichten van de mazen in het net van ons sociale- en gezondheidssysteem om te voorkomen dat situaties verergeren. Mensen die uit de gevangenis komen, die uit psychiatrische instellingen ontslagen worden, mensen die uit huis worden gezet etc., moeten op het juiste moment hulp krijgen die belet dat ze op straat terecht komen.

Persoonlijke en intensieve begeleiding van risicogroepen zal dus een derde onderdeel zijn van het Globaal Plan voor het Einde van Dakloosheid.

Pijler vier: gastvrijheid

Tenslotte kunnen we er niet onderuit dat een belangrijk deel van de daklozenpopulatie vandaag bestaat uit mensen zonder papieren. Ook daarvoor moet dus een oplossing gevonden worden, via verbeterde opvangstructuren en een menswaardig immigratiebeleid. Hen op straat laten verkommeren bij wijze van ‘afschrikking’, is een humane samenleving onwaardig.