Afgelopen week maakte de overlegcommissie over de "duurzame oplossing van de situatie van dak- en thuislozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest", haar aanbevelingen bekend. De 97 aanbevelingen* van de commissie zijn zeker te talrijk, een beetje onevenwichtig en soms overbodig, wellicht een kinderziekte van dit proces. Maar de richting die ze aangeven is duidelijk en ligt in de lijn van de suggesties van de sector: toegang tot huisvesting, preventie, toegang tot rechten, administratieve vereenvoudiging, ... Allemaal zaken die wij als Straatverplegers, samen met andere organisaties, al een hele tijd vooruitschuiven.

Het was het tweede thema dat zo’n commissie behandelde. Die commissie bestaat uit door het lot aangewezen burgers (de meerderheid) en parlementsleden. Bijgestaan door deskundigen, debatteren ze uitvoerig alvorens aanbevelingen te doen. De oefening is in democratisch opzicht verfrissend en sluit aan bij de huidige vraag naar meer burgerparticipatie.
Het thema werd gekozen naar aanleiding van een petitie die door meer dan 1000 burgers werd gesteund. Meteen een goede indicatie van het belang dat de Brusselse samenleving hecht aan de problematiek van dakloosheid.

Dakloosheid wordt nog gemakkelijk afgedaan als een kwestie van het lot ("er zijn altijd daklozen geweest en dat zal altijd zo blijven") en als een individueel toeval. Toch groeit het besef dat de problematiek het resultaat is van politieke keuzes en beleid dat soms al tientallen jaren wordt gevoerd. Daarom dringen wij, als Straatverplegers, er al langer op aan dat er een eind gemaakt wordt aan dakloosheid en dat er werk gemaakt wordt van een systeem dat alle burgers er preventief voor behoedt.
Zeker nu, gezien de context van een pandemie en de recente overstromingen, iedereen zich nog meer bewust is van de broosheid van zijn situatie en de noodzaak ervaart van solidariteit voor een coherente en veerkrachtigere samenleving.   

Vier van de 97 aanbevelingen lijken ons van bijzonder belang en zouden best zo snel mogelijk in praktijk worden gebracht:

  • Met betrekking tot huisvesting wordt er in aanbeveling 32 op aangedrongen "voorkeurrechten op de wachtlijsten voor sociale woningen toe te kennen aan daklozen (...)". Net als vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, moeten dakloze mensen in aanmerking komen voor quota's voor sociale huisvesting. Wie geen dak heeft, krijgt prioriteit, ons lijkt dat evident om snel een einde aan acute dakloosheid te maken.
  • Wat betreft preventie voor mensen met een hoog risico op dakloosheid wordt in aanbeveling 63 opgeroepen tot de versterking van "doeltreffende voorzieningen ter ondersteuning van de re-integratie van ex-gedetineerden". Re-integratie vereist huisvesting en huisvesting moet een integrerend deel van re-integratie zijn.
  • Wat de toegang tot rechten betreft stelt aanbeveling 68 voor "een individualisering van de sociale rechten in te voeren door de effecten van samenwonen op de ontvangen bedragen af te schaffen, met name door medehuurschap te erkennen". Solidariteit tussen mensen in onzekere situaties zou op die manier veel sterker kunnen bijdragen aan een oplossing.
  • Wat de administratieve complexiteit betreft pleiten verschillende aanbevelingen voor homogenisering van de regels en procedures in de hele regio en voor lokale toegang tot informatie over rechten. Een aanbeveling die we ten volle onderschrijven, want de administratieve complexiteit belemmert aanzienlijk het snel vinden van oplossingen.

Wil deze democratische oefening niet blijven steken in een opsomming van goede bedoelingen, moet er ook worden toegezien op de opvolging ervan. Het proces van de overlegcommissie voorziet in een follow-up van de aanbevelingen na 6 maanden na de aanname, een gelegenheid om de balans op te maken van de concrete vooruitgang die met deze aanbevelingen is geboekt. We hopen er op dat onze beleidsmakers hier snel mee van start gaan.

*Alle aanbevelingen van de commissie zijn hier terug te vinden: http://www.weblex.irisnet.be/data/arccc/doc/2020-21/107846/images.pdf

Illustratie: Pierre Lecrenier

Meer weten over ons politiek lobbywerk